|
Bruine schakeringen en vooral het
sienna zijn de geliefde kleuren. Grafisch is de kunstenaar een heel
eind gevorderd wegens zijn vlotte stijl. |
A. De Cat
1970 |
|
Het probleem figuratie of non-figuratie werpt zich
aan Freddy Van Dyck niet op, zijn werk is volledig figuratief.
Uit het boek 'Het Schone Avontuur' |
Roger Geerts
1974 |
|
De werken van Freddy Van Dyck zijn
niet meer weg te denken uit ons vlaams cultuurpatrimonium.
Schilderen is voor hem geen beroep maar een manier van leven. Zijn
kunst richt zich niet tot de 'happy few' maar tot alle mensen.
Uit inleiding 'Terugblik 20 jaar Freddy van Dyck' bij Orto
Diagnostic 1983. |
Karel Dergent
1983 |
|
Dichters bijvoorbeeld spreken hun wereld uit door
middel van het woord, beeldende kunstenaars beelden de wereld uit.
Doch beeldende kunst gaat dikwijls het zegbare voorbij. Verbeelding
en uit-beelding transcenderen de zegbare taal, wanneer zij emoties
en gevoelens in ons losmaken, wanneer wij ontroerd worden door de
uitbeeldingkracht van een kunstwerk.
Uit openingsrede |
Jean Vallers
1984 |
|
De zo geprezen Drievuldigheid van kleur, licht en
vorm vind men in al zijn schilderijen en aquarellen. Sterke
contrasten bepalen de vormgeving.
De mens is bij hem belangrijk.
'Vele dingen zijn wonderbaar doch niets is wonderbaarder dan de
mens' |
Roger Geerts
1990 |
|
'Van Dyck op de koffie bij Smits'
Uit een krant naar aanleiding van een tentoonstelling
in het Jakob Smits museum |
S.J.
1994 |
|
Het substraat van Freddy Van Dyck's werk is de
tekening, maar de expressie is in de loop van kunstenaarschap steeds
genuanceerder geworden. Een expositie bij Campo in 1969
introduceerde zijn werk in betere kringen. Gespreid over de 20
volgende jaren zou hij trouwens nog vijfmaal exposeren in de
Antwerpse galerij. |
Willy Thijs
1994 |
|
Naarmate hij ouder werd ging hij meer kleur gebruiken
in zijn evocaties. Als een variante in zijn koloristiek procedé koos
de kunstenaar voor de collagetechniek, kleurige flarden papier
werden abstracte aanvullingen van composities, daarbij kreeg zijn
liefde voor muziek uitdrukking in 'Vioolcompositie' en
'Vioolsymfonie' |
A. De Cat
1994 |
|
Freddy Van Dyck has distilled a
style very much his own from the work of his uncle, Albert Van Dyck,
with his predilection for children, from his admiration for
Rembrandt’s play of light and shade, and also from the expressionism
of Permeke. He often uses bold brushstrokes to mark the contrast
between light and shade. He is an honest artist who speaks to
everyone’s heart in a flamboyant and virtuosic style. His figures
are truly flesh and blood. |
Karel Dergent
1990 |
|
As Freddy Van Dyck became older, he used more colour
in his depictions. To bring variation to his colouristic process,
the artist turned towards the technique of collage, where colourful
scraps of paper became abstract additions to his compositions. His
love of music is expressed in ‘Violin Composition’ and ‘Violin
Symphony’. |
Fons De Cat
1994 |
|
Before I start, a painting begins to
grow inside my mind, for several days at a stretch. Once I start to
develop those ideas, the process unfolds quite swiftly. First I make
a charcoal drawing and then I set the tone, because I want to
neutralize the predominant white as quickly as possible. After that,
depending on what the painting calls for, I work with oils or water
colours, wax crayons or Chinese ink. I keep touching up the
composition with synthetic charcoal in order to obtain “blacker”
effects. Probably the hardest part is knowing when to stop so that
the painting does not become “overworked”. |
Freddy Van Dyck
1994 |
|
Today, the fourth exhibition of works by Freddy Van
Dyck opens in the 75-year-old Campo gallery in Antwerp, featuring 40
paintings and drawings that will clearly show the public that this
artist has reached the point of absolute independence with a style
that is very much his own. His solid technique is reminiscent of the
late Jos Mous. The soft tones in the colour palette are definitely
influenced by André Van de Sande, but the distinctiveness of this
figurative work is that of Freddy Van Dyck. |
Marcel Hendrickx
1972 |
|